Publicaties

Signalering Waar Rook is, is Vuur? Omgaan met de uitkomsten van alarmerende studies over de veiligheid van ggo’s

Signaleringen | 20.11.2013 | 131031-01

Met enige regelmaat worden er onderzoeksresultaten gepubliceerd die de veiligheid van genetisch gemodificeerde (gg-)gewassen en hun producten in twijfel trekken; dit zijn ‘alarmerende studies’. De discussie die vervolgens ontstaat, heeft een herkenbaar patroon en komt uiteindelijk niet tot een gedragen oplossing. Een (her)beoordeling door wetenschappelijke adviesorganen blijkt bovendien vaak onvoldoende om deze discussies over (de veiligheid van) gg-gewassen te beëindigen.

In het rapport ‘Waar Rook is, is Vuur?’ analyseert de COGEM de dynamiek van discussies over ‘alarmerende’ studies over de veiligheid van ggo’s. Op basis van deze analyse formuleert de COGEM in de signalering een aantal aanbevelingen voor overheid en adviesorganen over het omgaan met de uitkomsten van alarmerende studies.

Alarmerende studies zullen altijd een aanleiding vormen om het (inter)nationale wetenschappelijke, maatschappelijke en daarmee ook het politieke debat opnieuw aan te jagen. Omdat niet in één oogopslag vast te stellen is of de conclusies van een alarmerende studie kloppen of niet, signaleert de COGEM dat altijd bekeken moet worden of de nieuwe bevindingen aanleiding geven tot herziening van de eerder uitgevoerde risicoanalyse en/of vervolgonderzoek. In de discussie over alarmerende studies komen echter ook een aantal structurele punten naar voren die niet ad hoc geadresseerd moeten worden maar juist de aandacht verdienen in het lopende beleid. In dit kader beveelt de COGEM aan om:

  • monitoring wetenschappelijke ontwikkelingen (door o.a. adviesorganen) te stimuleren en waar nodig alarmerende studies nader te (laten) onderzoeken,
  • context-gerelateerde argumenten (zoals wider issues over de relatie tussen ggo’s en duurzaamheid of natuurlijkheid, maar ook de discussie over industrialisering van de landbouw en de macht van grote bedrijven) al dan niet een plek te geven in discussies en beleidsafwegingen door:
    • het organiseren van fora, sociale denkplaatsen of het faciliteren van een breder en niet-ggo-specifiek debat over voedselvoorziening,
    • monitoring context-gerelateerde argumenten en identificatie structurele knelpunten (bijvoorbeeld door nieuwe technologische ontwikkelingen),
    • regelmatig herijken biotechnologiebeleid op basis van monitoring wetenschappelijke ontwikkelingen (mogelijk beleidsinstrument: trendanalyses),
  • steekproefsgewijs herhalingsonderzoek of keuringen onder toezicht te (laten) doen bij ggo-veiligheidsonderzoek door bedrijven,
  • wetenschappelijk onderzoek naar de veiligheid van ggo’s te bevorderen door de randvoorwaarden voor contra- en herhalingsonderzoek aantrekkelijker te maken voor onderzoekers (bijvoorbeeld door financiering en toegang tot onderzoeksmateriaal),
  • kennis en competenties op het gebied van specifieke wetenschapsgebieden en wetenschapscommunicatie binnen de ministeries te waarborgen.

Bij het verschijnen van een alarmerende studie is een snelle en adequate reactie van de overheid wenselijk. In dit kader signaleert de COGEM de volgende aandachtspunten:

  • duidelijk maken dat de wetenschappelijke beoordeling het uitgangspunt vormt voor de politieke besluitvorming, maar dat de uiteindelijke besluitvorming en verantwoordelijkheid daarvoor expliciet bij de overheid ligt,
  • afwegen of aanvullende expertise ingeschakeld moet worden bij de advisering,
  • bewaken en vastleggen grenzen (inter)nationaal overleg tussen nationale en Europese adviesorganen om zelfstandige oordeelsvorming te waarborgen,
  • beleidskeuzes over de toelating ggo’s actief blijven communiceren (zoals het besluit de individuele consumentenvrijheid te waarborgen door etikettering van gg-voedsel)
Download publicatie