Publicaties

Zinkvinger aan de pols; ontwikkelingen en implicaties van de zinkvingertechnologie

Signaleringen | 16.06.2009 | 090616-02

De COGEM monitort voordurend op nieuwe technieken binnen de biotechnologie. In dit kader signaleert zij een nieuwe ontwikkeling binnen de genetische modificatie: de zinkvingertechnologie. In de onderhavige signalering geeft de COGEM een globaal overzicht van de ontwikkelingen op dit gebied. Daarnaast wordt aandacht besteed aan potentiële risico’s van zinkvingers en aan de mogelijke gevolgen van zinkvingers voor de regelgeving omtrent genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s).
Met zinkvingers wordt het mogelijk om erfelijk materiaal op een zeer gerichte wijze te veranderen. Deze technologie is daarom veelbelovend en kan voor zowel de medische sector als de plantenbiotechnologie van groot belang zijn. Daarnaast komen nu de eerste praktische toepassingen in zicht.
Vanuit het werkveld zijn mogelijk vragen te verwachten of het gebruik van zinkvingers al dan niet onder de ggo-regelgeving valt. Van een aantal werkzaamheden is het aannemelijk dat deze onder de regelgeving zullen vallen. Echter, er is één toepassing die meer aandacht behoeft, namelijk het gebruik van zogenaamde zinkvingernucleases die als eiwit aan een gastheercel worden toegediend. Hierbij worden wijzigingen in het erfelijke materiaal van de cel aangebracht, waardoor er sprake is van genetische modificatie. Echter, deze werkzaamheden vertonen overeenkomsten met een techniek die al vele jaren geleden is vrijgesteld van de ggo-regelgeving, de chemische mutagenese. Het is dus de vraag of het gebruik van zinkvingernucleasen in eiwitvorm wel onder de regelgeving moet vallen.
In Europa is een werkgroep opgericht die onder meer onderzoekt of een aantal technieken onder de ggo-regelgeving moeten vallen. Deze werkgroep besteedt ook aandacht aan de zinkvingertechnologie. De onderhavige signalering kan een bijdrage leveren aan het bepalen van een standpunt over zinkvingers.

Download publicatie