Nieuwe technieken in de plantenbiotechnologie
De plantenbiotechnologie biedt de veredeling grote kansen. Nieuwe technieken worden ontwikkeld die het mogelijk maken om gewenste eigenschappen sneller te selecteren of te induceren. Hierbij houdt het Nederlandse bedrijfsleven zich grotendeels afzijdig van de genetische modificatie van planten. Echter met het voortschrijden van de techniek wordt het onderscheid tussen genetische modificatie en andere planten-biotechnologische technieken steeds kleiner. Tussen overheid en het bedrijfsleven als ontwikkelaar van nieuwe technieken in de plantenbiotechnologie lijkt een impasse te ontstaan. Het bedrijfsleven wil sommige innovaties alleen verder ontwikkelen als ze inzicht heeft of deze al dan niet onder de ggo-regelgeving vallen. De overheid is gebonden aan de kaders van de EU-regelgeving en stelt alleen in het geval van een concrete aanvraag een oordeel te kunnen geven of de toepassing onder de regelgeving valt. Hierdoor ontstaat een situatie waarbij beide partijen op elkaar lijken te wachten. Met dit rapport wil de COGEM een handreiking geven om deze impasse te doorbreken. In dit advies c.q. signalering worden een zestal nieuwe technieken behandeld. Deze technieken zijn gekozen omdat ze zich in het voorstadium van commerciële toepassing bevinden of inzicht geven in de bredere problematiek. De COGEM adviseert op technisch-wetenschappelijke gronden om de producten van verschillende van deze technieken als niet-ggo te beschouwen, omdat er geen veranderingen in het genoom aanwezig zijn en zij gelijk zijn aan conventioneel verkregen producten.
De COGEM signaleert dat de ontwikkeling van nieuwe technieken vraagt om meer duidelijkheid en wellicht ook nieuwe interpretaties van de ggo-wetgeving. Verder signaleert de COGEM dat sommige groeperingen in de maatschappij op principiële gronden van mening zijn, dat producten die zijn geproduceerd met behulp van recombinant DNA-technieken te allen tijde onder de ggo-regelgeving moeten vallen.