Publicaties

Inperking van biologische bestrijders in PKb-I kassen en PC-I kweekcellen, in associatie met bloeiende genetisch gemodificeerde planten – Sluipwespen

Adviezen | 18.07.2022 | CGM/220718-05

Volgens de Regeling ggo zijn ongedierte en vliegende insecten die geen onderdeel uitmaken van experimenten in kassen en kweekcellen, niet toegestaan. Echter, soms kan het wenselijk zijn om biologische bestrijders in te zetten om planten te beschermen tegen plaaginsecten. Om het gebruik van biologische bestrijders tijdens experimenten met genetisch gemodificeerde (gg-)planten breed toepasbaar te maken in de Regeling, is de COGEM gevraagd te adviseren over eventuele noodzakelijke inperkingsmaatregelen bij de inzet van verschillende biologische bestrijders op PKb-I en PC-I niveau. In het onderhavige advies adviseert de COGEM over inperkingsmaatregelen voor de sluipwespen Encarsia formosa, Eretmocerus eremicus, Aphidius colemani, Aphidius ervi, Aphelinus abdominalis, Praon volucre, Trichogramma achaeae en Ephedrus cerasicola. Voor de sluipwespen E. formosa en E. eremicus heeft zij in 2020 al geadviseerd. Zij achtte voor deze twee sluipwesp­soorten geen aanvullende inperkings­maatregelen noodzakelijk in PKb-I kassen.

De COGEM is van oordeel dat er ook geen aanvullende inperkingsmaatregelen nodig zijn bij de inzet van de sluipwespen E. formosa en E. eremicus in PC-I kweekcellen. De COGEM adviseert voor de overige sluipwespsoorten (A. colemani, A. ervi, A. abdominalis, P. volucre, E. cerasicola en T. achaeae) wel aanvullende inperkings­maatregelen te hanteren bij het toepassen in PKb-I kassen en PC-I kweekcellen. De inperkingsmaatregelen worden per soort in een tabel samengevat.

Download publicatie