Inperking van biologische bestrijders in PKb-I kassen en PC-I kweekcellen, in associatie met bloeiende genetisch gemodificeerde planten – Roofwantsen
Volgens de Regeling ggo zijn ongedierte en vliegende insecten die geen onderdeel uitmaken van experimenten in kassen en kweekcellen, niet toegestaan. Echter, soms kan het wenselijk zijn om biologische bestrijders in te zetten om planten te beschermen tegen plaaginsecten. Om het gebruik van biologische bestrijders tijdens experimenten met genetisch gemodificeerde (gg-)planten breed toepasbaar te maken in de Regeling, is de COGEM gevraagd te adviseren over eventuele noodzakelijke inperkingsmaatregelen bij de inzet van verschillende biologische bestrijders op PKb-I en PC-I niveau. In het onderhavige advies adviseert de COGEM over inperkingsmaatregelen voor de roofwantsen Macrolophus pygmaeus en Orius laevigatus.
Voor deze biologische bestrijders heeft zij in 2020 geadviseerd over de inperkingsmaatregelen op PKb-I. In het onderhavige advies wordt een aanvulling op deze eerdere aanvullende maatregelen op PKb-I geadviseerd, en wordt advies gegeven over de inperkingsmaatregelen op inperkingsniveau PC-I. De COGEM is van oordeel dat er voor de roofwantssoorten M. pygmaeus en O. laevigatus ook aanvullende inperkingsmaatregelen nodig zijn bij het toepassen van deze soorten in PC-I kweekcellen. De inperkingsmaatregelen voor zowel PKb-I kassen als PC-I kweekcellen zijn per soort in een tabel samengevat.