Publicaties

Inperking van biologische bestrijders in PKb-I kassen en PC-I kweekcellen, in associatie met bloeiende genetisch gemodificeerde planten – Nematoden en microbiële preparaten

Adviezen | 18.07.2022 | CGM/220718-01

In kassen en kweekcellen kunnen biologische bestrijders ingezet worden om de planten te beschermen. Bij de kweek van genetisch gemodificeerde (gg-)planten is het van belang dat de juiste inperkingsmaatregelen in acht genomen worden, om te voorkomen dat een biologische bestrijder met stuifmeel in aanraking komt, ontsnapt, en in contact komt met een kruisbare verwant van de gg-plant. Als biologische bestrijders kunnen naast insecten en spinachtigen ook nematoden, zoals Steinernema carpocapsae en Steinernema feltiae, of preparaten van insectdodende bacteriën, schimmels of virussen, gebruikt worden.

De COGEM is om advies gevraagd over de inzet van de nematoden S. carpocapsae en S. feltiae. Deze nematoden leven in de grond en parasiteren op larven en poppen van verschillende insecten. Door de bacteriën die de aaltjes met zich meedragen, sterven de insecten en komen ze op de grond terecht, waar zich meerdere generaties aaltjes ontwikkelen in het insectenkadaver. Omdat de mobiliteit van de aaltjes beperkt is, zij niet in contact komen met stuifmeel, en – eender aan andere nematoden – geen stuifmeel kunnen verspreiden, acht de COGEM geen aanvullende inperkingsmaatregelen nodig om ontsnapping uit de kas of kweekcel tegen te gaan. De COGEM bevestigt verder haar eerdere oordeel dat nematoden, schimmels, bacteriën en virussen geen pollen kunnen verspreiden, derhalve acht zij geen aanvullende inperkingsmaatregelen nodig voor het gebruik van deze preparaten of nematoden als biologisch bestrijdingsmiddel.

Download publicatie