Publicaties

Werkzaamheden met gg-alphavirus-replicons (SFV, SINV en VEEV) met donorsequenties van griepvirussen, Human respiratory syncytial virus en Marburg- en Ebolavirussen

Adviezen | 24.10.2017 | CGM/171024-01

De COGEM is gevraagd te adviseren over de mogelijkheid tot vorming van ‘virus-like-vesicles’ (VLVs) bij werkzaamheden met alphavirus-replicons in combinatie met transgenen van Human respiratory syncytial virus, griepvirussen, en Marburg- en Ebolavirussen.
Deze genetisch gemodificeerde (gg-)replicons, kunnen na infectie geen nieuwe virusdeeltjes vormen. In de literatuur is echter beschreven dat er in sommige gevallen VLVs gevormd kunnen worden die zich van cel naar cel kunnen verspreiden.
De COGEM is van oordeel dat de kans op vorming van VLVs bij de werkzaamheden in onderhavige vergunningaanvraag zeer klein, maar niet uit te sluiten is. Er zijn redenen om aan te nemen dat de kans op VLV vorming bij de donorsequenties uit onderhavige aanvraag minder aannemelijk is dan bij de eerder beschreven gevallen in de literatuur. Als er VLVs gevormd zouden worden, is de COGEM van oordeel dat de infectiviteit, stabiliteit en pathogeniteit zeer beperkt zullen zijn. Ook acht zij de kans op verspreiding naar derden verwaarloosbaar klein.
De COGEM stemt in met de voorgestelde inschaling van de aanvrager, ML-II en DM-II, en de door Bureau GGO voorgestelde aanvullende voorschriften. Op deze inperkingsniveaus en onder navolging van enkele aanvullende voorschriften, is de COGEM van mening dat de risico’s voor mens en milieu bij de voorgenomen werkzaamheden verwaarloosbaar klein zijn.
De COGEM merkt in het advies op dat een inschaling op inperkingsniveau ML-I en DM-I ook afdoende is om de milieuveiligheid te waarborgen.

Download publicatie