Omlaagschaling van in vivo en in vitro werkzaamheden met Venezuelan equine encephalitis virus (VEEV) replicons
De COGEM is gevraagd opnieuw te adviseren over de inschaling van werkzaamheden met genetisch gemodificeerde (gg-)virusdeeltjes gebaseerd op het Venezuelan equine encephalitis virus (VEEV). Deze gg-virusdeeltjes, ook wel replicons genoemd, kunnen na infectie geen nieuwe virusdeeltjes vormen en kunnen zich niet verder verspreiden. Daarnaast is het gen dat codeert voor een oppervlakte eiwit van het Porcine epidemic diarrhea virus (PEDV) in het replicon RNA geïntroduceerd. De aanvrager wil deze replicons testen in varkens als vaccinatie tegen PEDV.
In een voorgaand advies heeft de COGEM geadviseerd de in vitro en in vivo werkzaamheden op ML-II en DM-II niveau uit te mogen voeren. De COGEM heeft destijds opgemerkt dat de werkzaamheden mogelijk omlaaggeschaald kunnen worden als de technische specificaties, de gebruikte controles en de wijze waarop de test op replicatiecompetent virus (RCV) gevalideerd is, overlegd worden. In de huidige vergunningaanvraag heeft de aanvrager deze gegevens toegevoegd, en vraagt om verdere omlaagschaling naar inperkingsniveau ML-I en D(M)-I voor huidige en toekomstige werkzaamheden.
De COGEM is van mening dat de aangeleverde informatie voldoende bewijs levert over de veiligheid om in te stemmen met een omlaagschaling naar ML-I en DM-I niveau voor huidige en toekomstige in vivo en in vitro werkzaamheden. Gevraagd wordt om onder bepaalde voorwaarden de geïnoculeerde dieren op D-I niveau te mogen huisvesten. De COGEM kan hier, gezien de aangeleverde gegevens, mee instemmen.
Op deze inperkingsniveaus is de COGEM van mening dat de risico’s voor mens en milieu bij de voorgenomen werkzaamheden verwaarloosbaar klein zijn.