Publicaties

Werkzaamheden met planten met plantvirale constructen in combinatie met insecten

Adviezen | 20.09.2021 | CGM/210920-01

De COGEM is gevraagd te adviseren over een vergunningaanvraag, betreffende werkzaamheden met planten en insecten. In de planten wordt via genetische modificatie technieken een wildtype plantenvirus geproduceerd. De planten bevatten één van drie soorten plantenvirussen: Cucumber mosaic virus (CMV), Tomato yellow leaf curl virus (TYLCV) of Tomato spotted wilt virus (TSWV). Voor de aangevraagde werkzaamheden worden op de plantenbladeren (niet-gemodificeerde) insecten gezet: Tabakswittevlieg (Bemisia tabaci), bladluis (Aphidoidea) óf trips (Thrips). Deze plaaginsecten zijn bekende verspreiders van de betreffende plantenvirussen. De werkzaamheden zullen plaatsvinden in een insectenkooi, in een laboratorium op inperkingsniveau II (ML-II). De insecten worden op een plantenblad geplaatst, dat wordt omhuld door een nylon zakje dat is afgedicht met spons. De insecten worden na 48 uur van het blad gehaald  en afgedood door bevriezing. Na afloop van het experiment worden de planten dubbel verpakt en vernietigd. Eventueel achtergebleven insecten in de insectenkooi worden weggevangen met insectenvallen.
De insecten hebben zeer gevarieerde eigenschappen en afmetingen. De COGEM is van oordeel dat er aanvullende maatregelen genomen moeten worden omdat bij het vernietigen van de virus-bevattende planten na afloop van het experiment rekening gehouden dient te worden met de aanwezigheid van achtergebleven eieren, larven en insecten op de plant, in de insectenkooi of de klimaatkamer. De COGEM is van oordeel dat bij de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden met de virus-bevattende planten en insecten, op inperkingsniveau ML-II, met inbegrip van aanvullende voorschriften, de risico’s voor mens en milieu verwaarloosbaar klein zijn.

Download publicatie