Publicaties

Post-market monitoring van genetisch gemodificeerde gewassen in Nederland

Adviezen | 14.04.2005 | 050414-03

Voordat een genetisch gemodificeerd (gg-) gewas op de Europese markt wordt toegelaten, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Eén van deze voorwaarden is het opstellen van een monitoringplan. Het plan is tweeledig van opzet. Ten eerste dient het om een bevestiging te verkrijgen van de milieurisicobeoordeling die is opgesteld bij toelating van het gewas op de markt (Case Specific Monitoring). Ten tweede moet het plan er voor zorg dragen dat eventuele schadelijke effecten die bij de beoordeling van het gg-gewas niet werden voorzien, worden getraceerd (General Surveillance). Voor het uitvoeren van de Case Specific Monitoring adviseert de COGEM een casus-gerichte benadering te volgen omdat er voor elke introductie andere omstandigheden van toepassing kunnen zijn. De COGEM is van mening dat bij voorbaat geen soorten of gebieden van de General Surveillance uitgesloten kunnen worden, onvoorziene effecten kunnen namelijk overal optreden. Er zullen daarom observaties op landelijk niveau moeten worden gedaan. Om dit te realiseren adviseert de COGEM gebruik te maken van bestaande monitoringsystemen voor het genereren van data van natuurlijke gebieden. Effecten in agrarische gebieden kunnen gedetecteerd worden door agrariërs en landbouwkundige organisaties. Een ‘Task Force’ van experts moet vaststellen of de waarnemingen het gevolg zijn van geteelde gg-gewassen en zo ja, of ze schadelijk zijn voor mens en milieu. Om de ‘Task Force’ van informatie te voorzien pleit de COGEM voor het opzetten van een secretariaat. Zij kunnen een eerste selectie maken van de gegevens die door de monitoringsystemen en agrariërs gegenereerd worden. ‘Task Force’ en secretariaat kunnen bij een instituut als het RIVM of Alterra worden ondergebracht.

Download publicatie