Import van genetisch gemodificeerde sojalijn FG72 met glyfosaat en isoxaflutole herbicidentolerantie
De COGEM is gevraagd te adviseren over de mogelijke milieurisico’s van import en verwerking van de genetisch gemodificeerde sojalijn FG72. In deze lijn komen de genen 2mepsps en hppdPfW336 tot expressie wat resulteert in een sojaplant tolerant voor glyfosaat en isoxaflutol bevattende herbiciden.
Het Nederlandse klimaat is niet optimaal voor sojateelt. Tijdens de zomer zijn de dagen lang, terwijl soja een korte dagplant is die korte dagen nodig heeft voor bloei en ontwikkeling. Om die reden wordt soja op dit moment niet geteeld in Nederland. Er zijn echter initiatieven voor de ontwikkeling van extreem vroeg bloeiende sojarassen die kunnen groeien in het gematigde Nederlandse klimaat. Gezien de eigenschappen van soja, is de COGEM van mening dat deze ontwikkeling geen aanleiding geeft tot extra risico’s. Soja beschikt niet over eigenschappen die nodig zijn voor verwildering zoals zaadverspreiding, kiemrust en kouderesistentie. Daarnaast worden opslagplanten wereldwijd zelden in teeltgebieden waargenomen. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat de geïntroduceerde eigenschappen in FG72 het verwilderingspotentieel vergroten. In Europa zijn er geen wilde verwanten van soja aanwezig, waardoor uitkruising niet mogelijk is.
Op grond van de genoemde argumenten acht de COGEM de kans dat incidenteel morsen in Nederland tot verspreiding van FG72 leidt, verwaarloosbaar klein. De COGEM is van mening dat de moleculaire karakterisering adequaat is uitgevoerd. Hoewel de COGEM het door de aanvrager opgestelde ‘general surveillance’ plan voor monitoring onderschrijft, ziet zij een enkel punt voor verbetering.
Op basis van de genoemde overwegingen acht de COGEM de risico’s van import en verwerking van sojalijn FG72 verwaarloosbaar klein. Omdat andere instanties een voedselveiligheidsbeoordeling uitvoeren, heeft de COGEM bij deze vergunningaanvraag de risico’s van incidentele consumptie niet beoordeeld.