Publicaties

Langdurig kweken van lentiviraal getransduceerde zoogdierencellen

Adviezen | 09.02.2007 | 070209-01

In 2005 heeft de COGEM een algemeen advies uitgebracht over handelingen met niet-macrofaagachtige zoogdiercellen die getransduceerd zijn met zogenaamde zelf-inactiverende derde generatie lentivirale vectoren. In dit advies heeft zij algemene richtlijnen opgesteld voor handelingen op een lager inperkingsniveau dan ML-II, i.e. ML-I en buiten inperking.
 Op dit moment is er een stijging te zien in het aantal vergunningaanvragen betreffende het langdurig kweken van de genoemde cellen op ML-I niveau. In het algemeen advies worden dergelijke handelingen niet expliciet genoemd. Bureau GGO heeft daarop een drietal situaties onderscheiden en de COGEM gevraagd hierover te adviseren met betrekking tot de risico’s voor mens en milieu. De situaties betreffen een besmetting van de gehanteerde cellen met wildtype lentivirussen, de vorming van replicatiecompetente lentivirale vectoren (RCL) en een combinatie hiervan.
 De COGEM acht de kans op het ontstaan van RCL bij de productie van derde generatie lentivirale vectoren verwaarloosbaar klein op grond van theoretische en ervaringsoverwegingen. Om besmetting van de cellen met wildtype lentivirussen te voorkomen, heeft zij in het eerdere advies aanvullende voorschriften opgesteld. Daarbij zijn de risico’s gerelateerd aan zogenaamde mobilisatie en recombinatie aanzienlijk kleiner dan de risico’s van de aanwezigheid van replicatiecompetente lentivirussen. Gezien de verwaarloosbaar kleine kans van voorgaande situaties, acht de COGEM ook de risico’s van het gelijktijdig optreden van beide situaties verwaarloosbaar klein.
 Concluderend, acht de COGEM het eerder uitgebrachte algemene advies van toepassing op zowel kortdurende als langdurige kweekwerkzaamheden.

Download publicatie