Publicaties

Inschaling van werkzaamheden met het genetisch gemodificeerd Rift Valley fever virus (RVFV)

Adviezen | 13.03.2008 | 080313-05

De COGEM is gevraagd te adviseren over de ontwikkeling van een vaccin tegen het Rift Valley fever virus (RVFV). Het virus behoort tot de familie van de Bunyaviridae en het virusgenoom bestaat uit drie genoomsegmenten.
Het virus is infectieus voor mens en dier en beiden kunnen aan een infectie met het virus overlijden. Het virus wordt onder andere overgedragen door muggen en via bloedcontact. Ook verspreiding via aërosolen die bijvoorbeeld vrijkomen tijdens de slacht van geïnfecteerde dieren is mogelijk. Verspreiding van mens op mens is tot op heden niet aangetoond.

Voor de ontwikkeling van het vaccin wil de aanvrager het volledige RVFV en afgeleide mutanten hiervan produceren in dierlijke cellen en dit vervolgens inspuiten in kleine knaagdieren om de werking van het vaccin te kunnen testen. Daarna wil de aanvrager de cellen en weefsels van deze ratten bestuderen. De COGEM is van mening dat het RVFV als klasse 3 pathogeen geclassificeerd moet worden en dat handelingen met vol-virulent RVFV of mutanten hiervan in combinatie met cellen of weefsels daarmee op ML-III niveau uitgevoerd dienen te worden. Voor de dierexperimenten adviseert de COGEM een DM-III niveau.

Daarnaast wil de aanvrager afzonderlijke genoomsegmenten produceren waarbij hij aangeeft dat slechts twee van de drie volledige of onvolledige genoomsegmenten tegelijkertijd zullen worden geproduceerd. Door het ontbreken van een volledig genoom kunnen geen autonoom replicerende infectieuze virusdeeltjes gevormd worden. Bovendien is de kans op complementatie verwaarloosbaar klein door de afwezigheid van RVFV en andere Bunyavirussen in de te transfecteren cellen. Indien aan deze voorwaarden is voldaan, is de COGEM van mening dat uitvoering van deze experimenten op ML-II niveau, verwaarloosbaar kleine risico’s met zich meebrengt.
 

Download publicatie