Omlaagschaling werkzaamheden met gg-Rift Valley fever virus
De COGEM is gevraagd te adviseren over de inschaling van werkzaamheden met genetisch gemodificeerd Rift Valley fever virus (gg-RVFV). RVFV veroorzaakt in schapen en muizen een ernstige ziekte. Een RVFV infectie leidt ook in een beperkt deel van de humane populatie tot ziekte. Onder dieren wordt RVFV voornamelijk verspreid door muggen. Infectie van mensen vindt met name plaats na direct of indirect contact met bloed of weefsels van geïnfecteerde dieren. Er is geen verspreiding van mens op mens beschreven. Op basis van genoemde eigenschappen heeft de COGEM wildtype RVFV in pathogeniteitsklasse 3 ingedeeld.
De aanvrager wil voor zijn onderzoek gebruik maken van gg-RVFV. In deze variant is het virusgenoom verdeeld over vier genoomsegmenten in plaats van drie. Tevens is een belangrijke virulentiefactor uit het genoom verwijderd. Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat de verwijdering van de virulentie factor de pathogeniteit van RVFV in verschillende diermodellen vermindert. Ook de opsplitsing van het virusgenoom over vier genoomsegmenten leidt tot verzwakking van het virus.
Vanwege de combinatie van beide verzwakkende modificaties en de beperkte verspreidingsmogelijkheden van RVFV in een laboratorium adviseert de COGEM de in vitro werkzaamheden met gg-RVFV op ML-II inperkingsniveau in te schalen. Voor de in vivo werkzaamheden in muizen, schapen en runderen adviseert zij het DM-II inperkingsniveau. Om de kans op infectie van de medewerker te minimaliseren adviseert zij daarbij enkele aanvullende voorschriften te hanteren. Op deze inperkingsniveau’s en onder navolging van de aanvullende voorschriften acht de COGEM de risico’s van voorgenomen werkzaamheden met gg-RVFV voor mens en milieu verwaarloosbaar klein.