Inschaling van werkzaamheden met gg-VSIV gepseudotypeerd met glycoproteïnen van het Sindbis virus

De COGEM is gevraagd te adviseren over de inschaling van werkzaamheden met genetisch gemodificeerd (gg-)Vesicular stomatitis Indiana virus (VSIV), waarvan het G-eiwit is vervangen door glycoproteïnes van het Sindbis virus (SINV) (gg-VSIVΔG/SINV). De aanvrager verzoekt de werkzaamheden uit te mogen voeren op ML-II, met inbegrip van enkele aanvullende voorschriften.
VSIV veroorzaakt ziekte in vee met symptomen die lijken op mond- en klauwzeer, en is als klasse 3 pathogeen geclassificeerd. SINV kan verschillende vertebraten, waaronder vogels, infecteren en is ingedeeld in pathogeniteitsklasse 2. Door de aangebrachte modificaties in het te gebruiken gg-VSIVΔG/SINV is naar verwachting het tropisme beperkt en de pathogeniteit verminderd ten opzichte van wildtype VSIV. De COGEM is van oordeel dat het gg-VSIVΔG/SINV verzwakt is ten opzichte van wildtype VSIV. Zij kan op basis van de huidige beschikbare informatie niet uitsluiten dat dieren die vatbaar zijn voor zowel SINV als VSIV, geïnfecteerd kunnen worden met gg-VSIVΔG/SINV, waarbij verdere verspreiding mogelijk is. Daarnaast is op basis van de aangeleverde informatie niet geheel uit te sluiten dat recombinatie en reversie naar wildtype VSIV is opgetreden tijdens het productieproces.
Alles in overweging nemende, adviseert de COGEM om de werkzaamheden met gg- VSIVΔG/SINV in te schalen op ML-II, mits kan worden uitgesloten dat recombinatie is opgetreden, open handelingen plaatsvinden in een veiligheidskabinet van klasse II, handschoenen tot over de mouwen gedragen worden en contact met gevoelige diersoorten tot 3 dagen na de werkzaamheden vermeden wordt.