Publicaties

Handelingen met lentivirale getransduceerde zoogdiercellen in een ML-I ruimte gebruikmakend van FACS en fluorescentiemicroscoop

Adviezen | 13.06.2005 | 050613-01

De COGEM is gevraagd te adviseren over werkzaamheden met zoogdiercellen waarin een genetisch gemodificeerd (gg-) virus (lentivirale vector) is gebracht. Het betreft hier experimenten waarbij een FACS en een microscoop gebruikt worden. Handelingen met deze cellen dienen plaats te vinden in een ML-II ruimte. Vanwege de aard en omvang van de FACS en de microscoop zijn deze gesitueerd op een lager inperkingsniveau (ML-I). De aanvrager verzoek derhalve de experimenten te mogen uitvoeren op ML-I niveau. De zoogdiercellen worden respectievelijk twee weken (FACS experiment) of drie dagen (microscoop) gekweekt op ML-II niveau waarbij de hoeveelheid overgebleven virus elke 10 uur zal halveren. Tevens worden de cellen twee maal cq. zes maal gewassen. De COGEM is van mening dat door de combinatie van de kweektijd en de wasstappen in beide experimenten de hoeveelheid overgebleven infectieus gg-virus is gereduceerd tot niet detecteerbare hoeveelheden. Wanneer het gg-virus opgenomen wordt door de cel verliest het zijn membraan en envelopeiwitten, en daarmee het vermogen om andere cellen te infecteren. Indien de cellen tijdens de handelingen met de FACS kapot gaan zullen derhalve geen infectieuze deeltjes in het medium kunnen vrijkomen. Bij het experiment met de microscoop betreffen het gesloten handelingen waardoor de kans dat eventueel aanwezig infectieus gg-virus in het milieu terecht komt verwaarloosbaar klein is. De COGEM acht, in dit specifieke geval, de risico’s voor mens en milieu, bij het uitvoeren van de experimenten op ML-I niveau, verwaarloosbaar klein.

Download publicatie