Classificatie en werkzaamheden met Middle East Respiratory Syndrome coronavirus (MERS-CoV)
De COGEM is gevraagd te adviseren over de classificatie van het Middle East Respiratory Syndrome-Coronavirus (MERS-CoV). De aanvrager vraagt om een vergunning voor werkzaamheden met gekloneerd MERS-CoV (vervaardigd met recombinant DNA technieken) en met verschillende gg-MERS-CoV afgeleide mutanten.
MERS-CoV veroorzaakt een ernstige ziekte. Symptomen van deze ziekte zijn koorts, longontsteking, hoesten, kortademigheid en ademhalingsproblemen. Het virus kan zich verspreiden door hoesten en intensief contact. Er zijn geen vaccins of medicijnen tegen MERS-CoV beschikbaar. Quarantainemaatregelen lijken verspreiding van het virus te kunnen voorkomen. Op grond van het bovenstaande is de COGEM van mening dat het MERS-CoV beschouwd moet worden als een virus van pathogeniteitsklasse 3.
Gebaseerd op bovengenoemde classificatie adviseert de COGEM experimenten waarbij infectieus replicatiecompetent virus kan ontstaan in te delen op ML-III inperkingsniveau.
Transfectie-experimenten waaruit geen infectieus virus kan ontstaan met delen van het MERS-CoV genoom of met RNA replicons, adviseert de COGEM in te schalen op ML-II. De COGEM adviseert klonering van delen van het genoom van MERS-CoV, op ML-I inperkingsniveau in te schalen. De COGEM stemt in met de aanvrager om klonering van het hele virale genoom en mutanten daarvan op ML-II inperkingsniveau in te schalen.
Op genoemde inperkingsniveau’s en onder navolging van de door de aanvrager voorgestelde aanvullende voorschriften acht de COGEM de risico’s verbonden aan de voorgenomen werkzaamheden voor mens en milieu verwaarloosbaar klein.