Aanbiedingsbrief bij het onderzoeksrapport over endogene retrovirussen (ERV’s)
De COGEM heeft een literatuurstudie laten uitvoeren om meer inzicht te krijgen in de mogelijke risico’s voor mens en milieu die verbonden zijn aan de aanwezigheid van zogenaamde ‘endogene retrovirussen’ (ERV’s) in het DNA van humane en dierlijke cellen bij laboratoriumonderzoek.
Endogene retrovirussen (ERV’s) bestaan uit DNA sequenties die gedurende de evolutie in het DNA van dieren en mensen terecht zijn gekomen. Het onderzoeksrapport gaat in op de vragen hoe ERV’s geactiveerd kunnen worden, welke eiwitproducten hierbij gevormd kunnen worden en welke milieurisico’s hiermee gepaard kunnen gaan. ERV’s kunnen problemen opleveren bij experimenten waarbij gebruik gemaakt wordt van virale vectoren die afgeleid zijn van retrovirussen (zogenaamde retrovirale vectoren) die biologisch ingeperkt zijn (d.w.z. die zich niet kunnen verspreiden). Het onderzoek toont aan dat het voornaamste risico van de aanwezigheid van ERV’s bij werkzaamheden met replicatiedeficiënte (niet-verspreidende) retrovirale vectoren, het risico op het vormen van infectieuze vectordeeltjes door complementatie of recombinatie betreft. Het onderzoeksrapport bevestigt hiermee de problematiek die de COGEM eerder heeft aangekaart. Op basis van de resultaten van het onderzoek zijn vooralsnog geen additionele risico’s geïdentificeerd. De COGEM benadrukt, mede op basis van deze onderzoeksresultaten, het belang van goede identificatie van cellijnen waarmee gewerkt wordt om het risico van mogelijk aanwezige ERV’s in te kunnen schatten.
Dit advies is opgesteld naar aanleiding van het onderzoeksrapport ‘Considering endogenous retroviruses present in mammalian species in environmental risk assessment. A review of scientific information on endogenous retroviruses in respect to their risk for human health and environment during production and use of genetically modified organisms‘ (CGM 2024-03).