Publicaties

Inschaling van werkzaamheden met genetisch gemodificeerd (gg-) Lymphocytic choriomeningitis mammarenavirus

Adviezen | 13.05.2016 | CGM/160513-01

De COGEM is gevraagd te adviseren over de pathogeniteitsklasse van Lymphocytic choriomeningitis mammarenavirus (LCMV) en drie laboratoriumstammen van LCMV. Daarnaast is de COGEM gevraagd te adviseren over de inschaling van werkzaamheden met genetisch gemodificeerd (gg-)LCMV.
LCMV komt voor bij muizen, maar kan ook verschillende andere diersoorten infecteren. Mensen kunnen met LCMV geïnfecteerd worden door contact met besmette dieren LCMV kan bij mensen een ernstige ziekte veroorzaken, maar meestal verloopt een infectie mild of zonder ziekteverschijnselen. Overdracht via de placenta en donororganen is mogelijk en veroorzaakt ernstige afwijkingen bij de foetus of ernstige ziekte bij de ontvangers van de donororganen.
Omdat LCMV een ernstige ziekte kan veroorzaken waartegen geen behandeling of vaccinatie beschikbaar is, adviseert de COGEM om de indeling van LCMV in pathogeniteitsklasse 3 te handhaven. Op basis van langdurig veilig gebruik en de attentuatie in resusapen acht de COGEM het gerechtvaardigd de laboratoriumstam Armstrong in pathogeniteitsklasse 2 in te delen. Voor omlaagschaling van de andere twee laboratoriumstammen is momenteel onvoldoende basis.
De gg-LCMV deeltjes kunnen eenmalig cellen infecteren, maar er worden na infectie geen nieuwe virusdeeltjes gevormd. Gezien deze zogenaamde biologisch inperking adviseert de COGEM de voorgenomen laboratoriumwerkzaamheden met gg-LCMV op ML-II inperkingsniveau uit te voeren. De werkzaamheden met gg-LCVM in combinatie met muizen adviseert zij op DM-II inperkingsniveau uit te voeren. Op genoemde inperkingsniveaus is de COGEM van mening dat de milieurisico’s van de voorgenomen werkzaamheden verwaarloosbaar klein zijn.

Download publicatie