Publicaties

Genetisch gemodificeerde dieren: gewilde en ongewilde werkelijkheid

Signaleringen | 11.01.2012 | CGM/120111-01

Door de ontwikkelingen in het buitenland zal Europa in de toekomst geconfronteerd worden met (producten van) gg-dieren, bijvoorbeeld door importverzoeken en vergunningaanvragen voor markttoelating. Dit roept de vraag op of de wet- en regelgeving en de procedures in Nederland en Europa zijn toegesneden op deze ontwikkelingen, en of het huidige afwegingskader nog voldoet. Dit is de reden geweest voor de COGEM om de aard van de ontwikkelingen en de mogelijke knelpunten te onderzoeken.

De COGEM heeft in dit rapport vier actuele en representatieve casussen uitgewerkt. Om de geïnventariseerde argumenten te verifiëren en aan te vullen, organiseerde de COGEM op 25 oktober 2011 een internationaal symposium getiteld “GM Animals; Perspectives and Perceptions” waarbij een aantal casussen zijn gepresenteerd en bediscussieerd met een breed publiek. De bevindingen van het symposium zijn verwerkt in dit rapport.

De COGEM signaleert in het rapport onder meer:

  • dat de huidige beoordeling van gg-dieren in Europa voornamelijk gericht is op milieu- en voedselveiligheid terwijl er met betrekking tot de ontwikkelingen op het gebied van gekloneerde en gg-dieren een bredere reeks argumenten een rol speelt.
  • dat onduidelijk is of een ethische toetsing bij de import van producten van gg-dieren wenselijk geacht wordt.
  • dat het meewegen van alternatieven of van ethische en maatschappelijke aspecten binnen de huidige Europese toelatingsprocedures een in de toekomst mogelijk als te beperkt ervaren rol speelt.
  • dat onduidelijk is of er in de toekomst voor een veldproef met gg-insecten in Nederland ook een ethische toetsing vereist is, wie deze toets zou moeten uitvoeren en hoe deze toets moet worden uitgevoerd en geplaatst in een breder afwegingskader.
  • dat ethische argumenten in internationaal verband mogelijk onvoldoende zijn om de import van gekloneerde dieren in te perken in geval van een WTO conflict. Daarnaast signaleert zij dat een mogelijk verbod op het gebruik van nakomelingen van gekloneerde dieren in de voedselketen niet eenvoudig handhaafbaar lijkt.
  • dat een belofte van etikettering die niet kan worden waargemaakt, het vertrouwen van de burger en consument in overheid en de bedrijven betrokken bij de voedselketen onder druk kan zetten en dat alternatieven zouden moeten worden overwogen.

Het verdient aanbeveling dat Nederland en de EU zich bezinnen op een standpunt over de in dit rapport gesignaleerde kwesties, en daarbij ook de (on)mogelijkheden van bepaalde keuzes vanuit internationaal perspectief in ogenschouw nemen.

Download publicatie