Publicaties

Bioluminescentie-experimenten met knaagdieren geïnjecteerd met adenovirale vectoren

Adviezen | 16.05.2006 | 060516-01

De COGEM is verzocht te adviseren over handelingen met muizen en ratten die zijn geïnjecteerd met recombinante adenovirussen. De adenovirussen kunnen zich of alleen in tumorcellen (conditioneel-replicerend) of in het geheel niet (replicatiedeficiënt) vermenigvuldigen. De aanvrager is van plan zogenaamde bioluminescentie-experimenten uit te voeren waarmee de effectiviteit van op adenovirus gebaseerde kankertherapieën bij proefdieren wordt onderzocht. Voor het uitvoeren van de experimenten worden de dieren uit een filtertopkooi gehaald, genarcotiseerd en in een open container naar de bioluminescentie-apparatuur gebracht. De aanvrager verzoekt deze open handelingen te mogen uitvoeren binnen de DM-II ruimte. Tijdens de productie van replicatiedeficiënte vectoren kan door de aanvrager niet worden uitgesloten dat door ongewenste recombinatie een replicerend virus ontstaat. Hoewel de COGEM de kans zeer klein acht dat het eventuele replicerende virus het genarcotiseerde proefdier kan verlaten en vervolgens de laboratoriummedewerker infecteert, kan zij dit niet uitsluiten. De aanvrager geeft hiernaast aan dat enkele conditioneel-replicerende virussen een verbreed gastheerbereik hebben verkregen. Hierdoor ontstaat de kans dat, indien deze vectoren vrij komen in het milieu, ze (oog)infecties kunnen veroorzaken. De COGEM adviseert dan ook om laboratoriummedewerkers ten tijde van het experiment een mondkapje (N-95 of hogere specificatie) en een standaard laboratoriumbril te laten dragen zodat de risico’s van eventuele spatincidenten voorkomen worden. Het bovenstaande in overweging nemende is de COGEM van mening dat de veiligheid voor mens en milieu gewaarborgd blijft als de werkzaamheden in een DM-II dierverblijf uitgevoerd worden en de bovenstaande aanvullende voorschriften in acht worden genomen.

Download publicatie