Markttoelating C/BE/96/01 ‘Herbicidentolerant koolzaad met een gecontroleerd bestuivingsmechanisme’
Onderhavige koolzaadlijnen (Ms8, Rf3 en Ms8 x Rf3) zijn door de inbouw en de expressie van het bar gen minder gevoelig voor herbiciden met de werkzame stof glufosinaat-ammonium. Daarnaast is door het inbrengen van het barnase gen een mannelijk steriele lijn (Ms8) gecreëerd waar-door zelfbestuiving in deze plant wordt voorkomen. Op deze manier wordt een gecontroleerd bestuivingsmechanisme verkregen. Het barstar gen in de Rf3 lijn zorgt door remming van het Barnase eiwit, na kruising met de Ms8 lijn, voor een volledig vruchtbaar kruisingsproduct (Ms8 x Rf3). De COGEM acht de uitkruisingsrisico’s voor mens en milieu, bij de import, verwerking en teelt van onderhavige genetisch gemodificeerde koolzaadlijnen verwaarloosbaar klein. Kool-zaad kan in lage percentages uitkruisen met enkele wilde verwanten. Alleen het kruisings-product tussen koolzaad en raapzaad kan zich vestigen. Herbicidentolerante koolzaadplanten bezitten echter geen grotere verspreidingscapaciteit noch een hogere persistentie in het milieu dan niet-gemodificeerde planten. Het ingebrachte herbicidentolerantie gen geeft de plant alleen een selectief voordeel indien ze bespoten wordt met het herbicide glufosinaat. Dit zal behoudens onder landbouwkundige omstandigheden, slechts bij uitzondering in de natuur voorkomen. De ingebrachte barnase en barstar genen geven de plant geen verhoogde fitness aangezien mannelijke steriliteit en ‘herstelde vruchtbaarheid’ geen selectief voordeel bieden.