Publicaties

Import and processing of genetically modified RF3 Canola Quality (CQ) Brassica juncea

Adviezen | 26.11.2020 | CGM/201126-02

De COGEM is gevraagd om te adviseren over eventuele milieurisico’s van import en verwerking van de genetisch gemodificeerde (gg-) RF3 Canola Quality (CQ) Brassica juncea (ook wel Sareptamosterd, of bladmosterd genoemd). RF3 CQ B. juncea bevat het bar gen, waardoor de plant tolerant is voor glufosinaat-ammonium bevattende herbiciden, en het barstar gen dat mannelijke steriliteit in andere gg-lijnen kan opheffen en onderdeel uitmaakt van een gecontroleerd bestuivingsmechanisme.
B.juncea wordt in Nederland op akkers gezaaid als groenbemester of vanggewas. Wilde B. juncea wordt in zeldzame gevallen als adventief aangetroffen in Nederland. B. juncea kan kruisen met in Nederland voorkomende Brassica napus (Koolzaad), en mogelijk ook met de inheemse soorten Brassica rapa (Raapzaad) en Brassica nigra (Zwarte mosterd).
De COGEM is van oordeel dat de moleculaire karakterisering van RF3 CQ B. juncea voldoet aan de eisen van de COGEM. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat de geïntroduceerde eigenschappen het verwilderingspotentieel van de gg-B. juncea vergroten, behalve op locaties waar glufosinaat-ammonium wordt gebruikt.
De COGEM acht de kans dat ten gevolge van het morsen van RF3 CQ B. juncea zaad verspreiding van transgenen optreedt, verwaarloosbaar klein door het zeldzame voorkomen en adventieve karakter van B. juncea, en de beperkte kruisbaarheid met verwante soorten.
De COGEM is van oordeel dat import en verwerking van gg- RF3 CQ B. juncea een verwaarloosbaar klein risico vormt voor mens en milieu. Omdat andere instanties een voedselveiligheidsbeoordeling uitvoeren, heeft de COGEM de risico’s van incidentele consumptie niet beoordeeld.

Download publicatie