Publicaties

Inschaling van werkzaamheden met genetisch gemodificeerde AAV-geïnfecteerde muizen en ratten

Adviezen | 08.11.2016 | CGM/161108-01

De COGEM is verzocht te adviseren over de inschaling van werkzaamheden met niet-replicerend genetisch gemodificeerd (gg-) adeno-associated virus (AAV) in combinatie met muizen en ratten. De gg-AAV deeltjes zijn gebaseerd op verschillende serotypen AAV en bevatten onder andere genetische informatie die betrokken is bij (patho)fysiologische mechanismen in de hersenen. De aanvrager wil de dieren op DM-II inperkingsniveau met gg-AAV infecteren, en verzoekt ze zeven dagen na injectie op D-I inperkingsniveau te mogen huisvesten. De aanvrager vraagt tevens om invasieve handelingen met de dieren op D-I en de analyse van geïsoleerde weefsels van geïnjecteerde dieren op ML-I inperkingsniveau uit te mogen voeren.
Het AAV is een virus dat de meeste gewervelde dieren kan infecteren, maar veroorzaakt geen ziekte. Het virus kan zich alleen vermenigvuldigen als er in de geïnfecteerde cel co-infectie met een helpervirus plaatsvindt. De gg-AAV deeltjes missen alle AAV genen, waardoor zij voor vermenigvuldiging niet alleen een helpervirus, maar ook wildtype AAV nodig hebben.
Op basis van haar eerdere adviezen kan de COGEM instemmen als de dieren die met maximaal 1×109 gg-AAV-1, -2, -5 en -6 deeltjes zijn geïnjecteerd, na een week worden teruggeplaatst naar D-I. De COGEM is van mening dat bij dieren die met gg-AAV-3, -4, -7, -8 en -9 deeltjes zijn geïnjecteerd, eerst geverifieerd dient te worden of het bloed van deze dieren vrij is van gg-AAV deeltjes. Als aan deze voorwaarde is voldaan, acht de COGEM de kans verwaarloosbaar klein dat de dieren gg-AAV zullen uitscheiden en acht zij terugplaatsing van deze dieren naar D-I gerechtvaardigd.
Door invasieve handelingen wordt de natuurlijk inperking van gg-AAV binnen het dier doorbroken. De COGEM is van mening dat hierbij gg-AAV deeltjes vrij kunnen komen die mogelijk nog aanwezig zijn in het geïnjecteerde weefsel. Om de eventuele risico’s voor mens en milieu te minimaliseren adviseert de COGEM de invasieve handelingen met geïnjecteerde dieren en handelingen met weefsels van deze dieren op respectievelijk D-I en ML-I in te schalen en daarbij enkele aanvullende voorschriften op te leggen.

NB De vergunningverlenende instantie heeft besloten dit advies niet op te volgen. De redenen hiervoor kunt u hier lezen

Download publicatie