Publicaties

In vivo experimenten met een vector gebaseerd op adeno-associated virus

Adviezen | 30.11.2009 | 091130-05

De COGEM is verzocht te adviseren over terugplaatsing naar een lager inperkingsniveau van ratten en muizen geïnjecteerd met niet-replicerende gg-virusdeeltjes, gebaseerd op ‘adeno-associated virus’ serotype 1 (AAV1). De recombinante AAV1 viruspartikels worden in de hersenen van ratten of muizen geïnjecteerd, waarop de dieren na zeven dagen aan gedragsstudies worden onderworpen.
AAV is een virus dat mensen kan infecteren, maar geen symptomen veroorzaakt. Het virus kan alleen repliceren als er co-infectie plaatsvindt van de geïnfecteerde cel met een helpervirus, dat een herpes- of adenovirus kan zijn.

De aanvrager heeft voor de injectie van de virusdeeltjes in muizen en ratten en daaropvolgende huisvesting een vergunning op DM-II inperkingsniveau. Onder de voorwaarde dat er met behulp van een PCR gecontroleerd wordt dat er geen virusdeeltjes in het bloed van de ratten of muizen zitten, mogen de dieren zeven dagen na injectie op D-I niveau gehuisvest worden. De aanvrager wil de PCR test achterwege laten met het oog op het ongerief voor de proefdieren.

Om zijn aanvraag te onderbouwen heeft de aanvrager experimenten en literatuurgegevens overlegd. AAV1 blijkt zeer snel, met een halfwaardetijd van ongeveer één uur, in de bloedbaan afgebroken te worden. In door de aanvrager geteste dieren kon zeven dagen na injectie van recombinant AAV in de hersenen geen viraal DNA worden gevonden. Gezien de overlegde gegevens is de COGEM van mening dat de PCR test geen toegevoegde waarde heeft voor de veiligheid van mens en milieu. Terugplaatsing van de geïnfecteerde muizen of ratten zeven dagen na injectie in de hersenen, zal volgens de COGEM, zonder de uitvoering van een PCR test, tot een verwaarloosbaar klein risico voor mens en milieu leiden.

Download publicatie