Advies Inperkingsmaatregelen voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde boomsoorten Swietenia mahagoni en Swietenia humilis
De COGEM is verzocht te adviseren over inperkingsmaatregelen voor werkzaamheden met de genetisch gemodificeerde boomsoorten Swietenia mahagoni en Swietenia humilis, in verband met plaatsing van deze soorten op Bijlage 7 van de Regeling ggo. S. mahagoni en S. humilis zijn mahoniebomen die voorkomen in (sub)tropische gebieden van Centraal Amerika en zuidelijke delen van Noord-Amerika. De bomen worden gemiddeld 10 tot 30 meter hoog en vormen kleine bloemen die door insecten worden bezocht. Stuifmeel kan via de wind over langere afstanden verspreid worden. De mahoniebomen vormen doosvruchten met daarin lange, platte zaden tussen de 2 en 9 cm, die via de wind verspreid kunnen worden. S. mahagoni en S. humilis komen niet in Nederland voor. De kruisbare verwant S. macrophylla is aanwezig in de botanische tuinen in Utrecht, en in een tropische kas in Burger’s Zoo. Gezien het klimaat in het oorsprongsgebied, is de COGEM van oordeel dat de kans dat deze mahoniebomen zich hier vestigen, verwaarloosbaar klein is. De kans dat kruisbestuiving optreedt tussen gg-S. mahagoni of gg-S. humilis en S. macrophylla in de botanische tuin of kas en dat hierbij rijpe vruchten en zaden gevormd worden die in Nederland uitgroeien tot een boom, is verwaarloosbaar klein. Al het bovenstaande in overweging nemende, adviseert de COGEM Swietenia mahagoni en Swietenia humilis op bijlage 7 op te nemen, zonder aanvullende voorschriften.