Werkzaamheden met gg-SARS-CoV-2 ‘virus-like particles’ (VLP) in verschillende cellijnen op inperkingsniveau ML-II
De COGEM is gevraagd te adviseren over de inschaling van infectie- en productiewerkzaamheden met ‘virus-like particles’ (VLP’s), afgeleid van SARS-CoV-2, in cellijnen. Deze VLP’s zijn ‘lege’ virusdeeltjes en bestaan uit de 4 structurele eiwitten van SARS-CoV-2 die de mantel van het virusdeeltje vormen, en 2 zogenaamde accessoire eiwitten (ORF3a en ORF7a). Daarnaast kan er mRNA in de VLP ingepakt worden dat codeert voor een ‘reporter’-eiwit waarmee de infectie van de cel zichtbaar gemaakt kan worden.
Het genoom van SARS-CoV-2 codeert voor 29 eiwitten. Omdat de geproduceerde VLP’s alleen de 4 structurele eiwitten en 2 accessoire eiwitten bevatten, en het virale genoom afwezig is en daarmee de genetische informatie voor alle andere SARS-CoV-2 eiwitten afwezig zijn, ontbreken alle elementen die noodzakelijk zijn voor het virus om te kunnen vermenigvuldigen. De COGEM is van oordeel dat de kans dat er virus ontstaat verwaarloosbaar klein is.
Op basis van de bovenstaande overwegingen, stemt de COGEM in met de voorgenomen werkzaamheden op inperkingsniveau ML-II met inachtname van enkele aanvullende voorschriften. Indien deze werkzaamheden op het geadviseerde inperkingsniveau en onder navolging van de genoemde aanvullende voorschriften worden uitgevoerd, is de COGEM van oordeel dat de risico’s voor mens en milieu verwaarloosbaar klein zijn.