Pollen load on thrips and its natural enemies
In kassen en kweekcellen komen soms plaagorganismen, zoals bladluis, witte vlieg of trips voor. Om de aanwezigheid van deze plaagorganismen te beperken, worden tijdens werkzaamheden met gg-planten chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen kan nadelig zijn voor de plant en van invloed zijn op de proefopzet van het experiment. Het aantal beschikbare middelen loopt terug omdat het gebruik ervan vanwege gevaar voor het milieu en de werknemer steeds verder aan banden wordt gelegd. Daarnaast neemt de effectiviteit van sommige chemische bestrijdingsmiddelen af. Biologische bestrijding is een standaard methode in de kasteelt om plagen terug te dringen. Wanneer biologische bestrijders echter in gg-kassen of kweekcellen ingezet worden, kunnen ze vanwege hun mobiliteit mogelijk gg-plantmateriaal meenemen en verspreiden.
De COGEM heeft laten onderzoeken welke biologische bestrijders ingezet worden in kassen in Nederland en wat de mogelijke consequenties voor de inperking bij werkzaamheden met ggo’s zouden kunnen zijn.
Door middel van laboratoriumexperimenten is onderzocht of biologische bestrijders daadwerkelijk pollen met zich kunnen meedragen en verspreiden. Uit het onderzoek blijkt dat zowel het plaaginsect als de biologische bestrijders pollenkorrels kunnen verwerven en op het lichaam kunnen meedragen.
Het COGEM onderzoeksrapport kunt u vinden onder de ‘download publicatie’ knop. Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten is een COGEM advies opgesteld. Ga naar het COGEM advies.