Publicaties

Overleving en kruisbaarheid van Gossypium herbaceum in Nederland

Adviezen | 07.04.2015 | CGM/150407-01

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft de COGEM gevraagd te adviseren over de milieurisico’s van een mogelijke onbedoelde introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde (gg-) Gossypium herbaceum in Nederland. Het zaad van deze katoensoort wordt in Nederland op kleine schaal aan tuinliefhebbers verkocht. Onlangs bleek een partij zaad een positief resultaat te geven in een test op de aanwezigheid van transgene sequenties. Dit betekent dat er mogelijk onbedoeld genetisch gemodificeerd G. herbaceum zaad in Nederland is geïntroduceerd.
Katoen is vorstgevoelig en heeft een hoge temperatuur- en waterbehoefte om te kiemen en te groeien. Ondanks dat het zaad van G. herbaceum al tientallen jaren in Nederland op kleine schaal wordt verkocht, is de plant nog nooit in de Nederlandse natuur waargenomen. Ook zijn er geen katoenplanten aangetroffen in omringende landen die tot dezelfde klimaatzone behoren. Verder zijn er in Nederland geen (wilde) verwanten waarmee G. herbaceum zou kunnen kruisen.
Op grond van bovenstaande gegevens concludeert de COGEM dat het zeer onwaarschijnlijk is dat G. herbaceum in Nederland kan verwilderen of uitkruisen. De COGEM is ook niet bekend met transgenen die ervoor zouden kunnen zorgen dat katoen in Noordwest-Europa zou kunnen overleven. De COGEM is daarom van mening dat de risico’s van een introductie in het milieu van gg-G. herbaceum in Nederland verwaarloosbaar klein zijn.
Voor zover bekend zijn er wereldwijd geen gg-G. herbaceum lijnen toegelaten op de markt. Het valt niet uit te sluiten dat het G. herbaceum zaad mogelijk verontreinigd is met zaad van gg-G. hirsutum. De COGEM doet daarom de aanbeveling om het zaad verder te analyseren om te achterhalen tot welke katoensoort het gg-zaad behoort en welke genen er zijn ingebracht.

 

 

Update d.d. 29 april 2015:

Identiteit van verontreining bekend:
Inmiddels heeft onderzoek uitgewezen dat het zaad verontreinigd was met zaad van de genetisch gemodificeerde (gg-)katoenlijn MON531 (Gossypium hirsutum). MON531 is in Europa al vele jaren toegelaten voor import en verwerking en de vergunning is recent vernieuwd. MON531 mag in Europa niet geteeld worden.

De COGEM heeft in 1998 geadviseerd over MON531 en geconcludeerd dat de milieurisico's van import en verwerking van deze gg-katoenlijn verwaarloosbaar klein zijn. G. hirsutum heeft een hoge temperatuur- en waterbehoefte en is nog nooit aangetroffen in landen met een gematigd zeeklimaat, zoals Nederland

Download publicatie