Inschaling werkzaamheden met geïnactiveerd HIV-env als transgen in lentivirale vectordeeltjes
De COGEM is gevraagd te adviseren over de inschaling van werkzaamheden met lentivirale vectordeeltjes waarbij een aangepast Human immunodeficiency virus 1 (HIV-) env-gen als transgen wordt gebruikt. Door de aanpassingen is het HIV env-transgen inactief. De aanvrager wil de lentivirale vectordeeltjes produceren met een 3e generatie SIN-productiesysteem en vervolgens cellen met de lentivirale vectordeeltjes infecteren, en verzoekt de werkzaamheden uit te mogen voeren op ML-I met enkele aanvullende voorschriften.
De aanvrager beschrijft de verschillende aanpassingen (mutaties, deleties, inserties) die in functionele domeinen gemaakt zijn om het HIV-Env te inactiveren, en onderbouwt de inactivatie met literatuurgegevens. De COGEM acht het zeer aannemelijk dat deze combinatie van mutaties leidt tot een niet-functioneel Env-eiwit. Zij is van oordeel dat kans op recombinatie tussen het env-transgen en homologe sequenties in de plasmiden van het productiesysteem verkleind wordt door de aangebrachte mutaties en codon-randomisatie, maar acht recombinatie niet volledig uitgesloten. De kans dat hierbij replicatiecompetent lentivirus ontstaat is echter verwaarloosbaar klein, aangezien eventuele recombinatie niet zal resulteren in het ontstaan van een functioneel Env-eiwit. Zij is van oordeel dat de werkzaamheden op ML-I plaats kunnen vinden, met inbegrip van enkele aanvullende voorschriften. Op dit inperkingsniveau en met de in het advies genoemde beschermingsmaatregelen, zijn de risico’s voor mens en milieu verwaarloosbaar klein.