Inschaling van werkzaamheden met chimeer SARS-CoV-2-MHV-S
De COGEM is gevraagd te adviseren over de inschaling van werkzaamheden met een chimeer coronavirus gebaseerd op SARS-CoV-2. De aanvrager is voornemens het zogenaamde ‘spike’ (S-) eiwit van SARS-CoV-2 uit te wisselen met het S-eiwit van een coronavirus uit muizen (Murine coronavirus; MHV). De aanvrager is voornemens deze genetisch gemodificeerde (gg-) virussen te gebruiken om op veilige wijze de replicatie van SARS-CoV-2 te bestuderen.
Het uitgangsvirus SARS-CoV-2 heeft de mens als gastheer. MHV is een strikt dierpathogeen en heeft de muis als gastheer. Op basis van de beschikbare literatuur over coronavirussen, acht de COGEM het aannemelijk dat het uitwisselen van het SARS-CoV-2 S-gen met het S-gen van MHV, tot gevolg heeft dat het chimere SARS-CoV-2-MHV-S virus niet meer in staat is om menselijke cellen te infecteren, maar alleen muizencellen kan infecteren.
De COGEM is van oordeel dat het risico op reversie van het chimere SARS-CoV-2-MHV-S virus naar varianten die mensen kunnen infecteren, met inachtneming van aanvullende maatregelen, verwaarloosbaar klein is.
Alles in overweging nemende, adviseert de COGEM de voorgestelde werkzaamheden op MLII uit te voeren onder een aantal aanvullende voorwaarden, en is de COGEM van oordeel dat de risico’s voor mens en milieu bij de voorgenomen werkzaamheden verwaarloosbaar klein zijn.