Inschaling laboratoriumwerkzaamheden met genetisch gemodificeerde Escherichia coli en Salmonella Typhimurium
De COGEM is gevraagd te adviseren over de inschaling van laboratoriumwerkzaamheden met een genetisch gemodificeerde (gg-) Escherichia coli en een gg- Salmonella Typhimurium stam. De gg-bacteriën brengen antigenen van de bacterie Actinobacillus pleuropneumoniae serotype 2 tot expressie, met als doel een vaccin tegen de bij varkens voorkomende longziekte ’actinobacillaire pleuropneumonie’ te ontwikkelen.
De in E. coli en S. Typhimurium ingebrachte DNA-sequenties coderen voor het O-antigeen van A. pleuropneumoniae type 2, en resistentie tegen het antibioticum kanamycine. Daarnaast is in de E. coli een sequentie ingebracht die codeert voor een fusie-eiwit dat is samengesteld uit fragmenten van twee door A. pleuropneumoniae type 2 geproduceerde toxines.
De COGEM heeft alle drie de ouderorganismen ingedeeld in pathogeniteitsklasse 2. Zij heeft geen redenen om aan te nemen dat de ingebrachte sequenties de pathogeniteit van de gebruikte E. coli en S. Typhimurium stammen verhogen. De COGEM adviseert daarom de voorgenomen werkzaamheden op inperkingsniveau ML-II uit te voeren. Tevens adviseert zij – conform de Regeling genetisch gemodificeerde organismen – enkele aanvullende werkvoorschriften in acht te nemen, ten einde te voorkomen dat de gg-bacteriën in het milieu verspreid worden.
Onder inachtneming van het genoemde inperkingsniveau en de aanvullende werkvoorschriften, acht de COGEM de risico’s voor mens en milieu bij voorgenomen werkzaamheden verwaarloosbaar klein.