Inperkingsmaatregelen voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde Schrenkiella parvula
De COGEM is gevraagd te adviseren over inperkingsmaatregelen voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde (gg-) Schrenkiella parvula in verband met de plaatsing van deze plantensoort op Bijlage 7 van de Regeling ggo.
S. parvula komt niet in Nederland voor. De plant heeft een hoge zouttolerantie en groeit onder andere op zoutvlaktes en rivierbeddingen in Centraal-Azië, Zuid-Rusland en Turkije.
S. parvula is zelffertiel en kan daarom zelfbestuiven. Het is aannemelijk dat kleine insecten de bloemen bestuiven en zo kruisbestuiving veroorzaken. Aangezien er geen nauw verwante soorten in Nederland voorkomen, is de COGEM van oordeel dat er geen aanvullende maatregelen nodig zijn om kruisbestuiving tegen te gaan.
Er kan niet worden uitgesloten dat de soort in Nederland zou kunnen groeien. De plant vormt kleine en slijmerige zaden die makkelijk verspreid kunnen worden. Gezien deze eigenschappen is de COGEM van oordeel dat werkzaamheden met gg- S. parvula alleen plaats kunnen vinden als er, naast de standaardmaatregelen om reproductieve planten-delen te inactiveren, aanvullende maatregelen worden genomen om zaadverspreiding te voorkomen. De COGEM adviseert daarom bij plaatsing op Bijlage 7 hiervoor aanvullende doelvoorschriften op te nemen. Onder inachtneming van deze aanvullende voorschriften, acht zij de risico’s voor mens en milieu bij werkzaamheden met gg- S. parvula verwaarloosbaar klein.