Import en verwerking van katoenlijn T304-40
De COGEM is gevraagd te adviseren over de import en verwerking van de genetisch gemodificeerde katoenlijn T304-40. Deze katoenlijn brengt de genen cry1Ab en bar tot expressie en is hierdoor resistent tegen bepaalde insecten uit de orde van de Lepidoptera en tolerant voor glufosinaatammonium bevattende herbiciden.
In Europa komen geen wilde verwanten van katoen voor. De katoenplant is sterk koudegevoelig en heeft hoge temperaturen nodig voor kieming en ontwikkeling. Voor de groei van katoen is veel water noodzakelijk. Katoen kan door de klimaatomstandigheden niet overleven in Noordwest-Europa. De COGEM kent geen redenen om aan te nemen dat de ingebrachte eigenschappen het verwilderingspotentieel vergroten. De COGEM acht daarom de kans dat incidenteel morsen van de katoenzaden leidt tot verspreiding of vestiging van de genetisch gemodificeerde katoenlijn T304-40 in Noordwest-Europa verwaarloosbaar klein. Daarnaast is de COGEM van mening dat de moleculaire karakterisering adequaat is uitgevoerd. Verder voldoet het opgestelde monitoringsplan aan de vereisten van de COGEM.
Omdat andere instanties een voedselveiligheidsbeoordeling uitvoeren heeft de COGEM bij deze vergunningaanvraag de risico’s van incidentele consumptie niet beoordeeld.
Concluderend heeft de COGEM op basis van de door haar uitgevoerde risicobeoordeling geen bezwaar tegen import en verwerking van katoenlijn T304-40. De COGEM acht de risico’s voor mens en milieu verwaarloosbaar klein.