Publicaties

Classificatie en inschaling werkzaamheden met recombinante Orbivirussen

Adviezen | 12.07.2010 | 100712-05

De COGEM is gevraagd te adviseren over de classificatie van enkele virussen uit het genus Orbivirus. Tevens is zij verzocht advies uit te brengen over het inperkingsniveau waarop in vitro en in vivo werkzaamheden met genetisch gemodificeerde Orbivirussen ingeschaald dienen te worden. Aanvrager werkt al met enkele blauwtong virusstammen (BTV) en wil deze werkzaamheden uitbreiden met andere virussen uit het genus Orbivirus. Het betreft het Afrikaanse paardenpestvirus (AHSV), Enzootische haemorhagische ziekte virus (EHDV), Equine encephalose virus (EEV) en twee nog niet officieel bij het orbivirus ingedeelde serogroepen namelijk het Toggenburgvirus (TOV) en een virus isolaat uit Alpaca’s.
AHSV, EDHV en EEV zijn verwant aan BTV en veroorzaken een soortgelijk ziektebeeld waarbij de ernst van de symptomen kan variëren van zeer mild of zelfs asymptomatisch tot ernstig. Op basis van de ernst van de infectie, verspreidingswijze via knutten (Culicoides sp) en mogelijkheden tot controle adviseert de COGEM AHSV, EHDV en EEV te classificeren als klasse 3 dierpathogenen. Op basis van genetische homologie kan TOV eveneens worden ingedeeld in het Orbivirus genus en adviseert de COGEM ook dit virus op klasse 3 in te schalen. De COGEM is van mening dat op dit moment onvoldoende gegevens bekend zijn om het Alpacavirus te classificeren.

De COGEM kan instemmen met het uitvoeren van de in vitro werkzaamheden met deze virussen en gg-varianten daarvan op de voorgestelde inperkingsniveaus in de HCU unit van het CVI. De COGEM acht het niet noodzakelijk de beoogde insectencellijnen te controleren op aanwezigheid van Orbivirussen, omdat BTV infecties niet bekend zijn bij nachtvlinders en een infectie bovendien vrijwel direct zichtbaar is door cellysis.
De COGEM adviseert de productie van gg-Orbivirusen in animale cellen en de infectie van animale cellen met gg-Orbivirussen in te schalen op ML-III niveau met als aanvullende maatregel. om open handelingen uit te voeren in een veiligheidskabinet van tenminste klasse 2. Voor de in vivo werkzaamheden is de COGEM van mening dat deze kunnen worden uitgevoerd op DM III niveau met als aanvullend voorschrift dat maatregelen worden getroffen om de aanwezigheid van knutten in de HCU unit te voorkomen.
Op genoemde inperkingsniveaus en onder navolging van de aanvullende voorschiften is de COGEM van mening dat de risico’s van de voorgenomen werkzaamheden voor mens en milieu verwaarloosbaar klein zijn.

Download publicatie