Publicaties

Transplantatie van lentiviraal getransduceerde beenmergcellen in apen

Adviezen | 30.03.2005 | 050330-01

De COGEM is gevraagd te adviseren over werkzaamheden met beenmergcellen die geïnfecteerd zijn met derde generatie lentivirale vectoren. Deze cellen zullen getransplanteerd worden in bestraalde apen. Het doel is te onderzoeken of de beenmergcellen in de apen overleven en de ontwikkeling van de transgene stamcellen te volgen. De aanvrager verzoekt om de dierexperimenten onder een lager inperkingsniveau dan DM-III, uit te voeren. Tevens verzoekt de aanvrager om microscopische handelingen met de genetisch gemodificeerde cellen te mogen verrichten in een ruimte die niet gekwalificeerd is voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen (buiten inperking). Voor aanvang van het experiment wordt het viruspreparaat getest op de aanwezigheid van retrovirussen die zich kunnen vermenigvuldigen (replicatie-competent retrovirussen, RCR). De COGEM is van mening dat met de voorgestelde test niet kan worden uitgesloten dat de gebruikte virusbatch RCR bevat. Ook kan niet worden uitgesloten dat zich detecteerbare hoeveelheden infectieuze vectordeeltjes in het transplantaat bevinden op het moment dat dit aan de proefdieren wordt toegediend. Hierdoor is de kans aanwezig dat deze vectordeeltjes recombineren met mogelijk in de apen aanwezige (onbekende) wildtype lentivirussen. Nieuwe recombinante virussen met andere eigenschappen zouden dan kunnen ontstaan die zich in het milieu kunnen verspreiden. De COGEM is van mening dat de veiligheid voor mens en milieu alleen gewaarborgd is als de voorgenomen dierexperimenten op minimaal DM-III en de microscopische handelingen op minimaal ML-II inperkingsniveau plaatsvinden.

Download publicatie