Publicaties

Testen en vermeerderen van genetisch gemodificeerde aardappelplanten met een verlaagd amylosegehalte

Adviezen | 22.12.2004 | 041221-01

De COGEM is verzocht te adviseren over de milieurisico’s van kleinschalige (klasse 3) veldproeven met genetisch gemodificeerde aardappelen (Solanum tuberosum) met een verlaagd amylosegehalte. Het doel van de voorgenomen werkzaamheden is het testen en vermeerderen van deze aardappelen onder veldomstandigheden. De genetisch gemodificeerde aardappel kan in Nederland niet uitkruisen naar wilde verwanten. De aardappel kan wel uitkruisen naar andere cultuurrassen, maar de kans hierop is zeer beperkt. Uit experimenten is gebleken dat een verlaagd amylosegehalte geen effect heeft op de vorstgevoeligheid van aardappelen. De knollen zijn vorstgevoelig en zullen de Nederlandse winter gewoonlijk niet overleven. In de noodzaak om eventuele aardappelopslag uit zaad of achterbleven knollen te verwijderen wordt in het kader van de verplichte bestrijding van Phytophtora infestans voorzien. De COGEM is verder van mening dat aan alle criteria die gesteld worden aan een klasse 3 experiment wordt voldaan. De COGEM heeft derhalve tegen de in de aanvraag beschreven werkzaamheden, onder de voorgestelde voorwaarden, geen bezwaar en acht de risico’s voor mens en milieu verwaarloosbaar klein.

Download publicatie