Publicaties

The importance of maize and oilseed rape field margins for Lepidoptera

Onderzoeksrapporten | 06.02.2018 | CGM 2017-03

Veel van de genetische gemodificeerde (gg-) landbouwgewassen die wereldwijd worden verbouwd zijn insectenresistent. Deze gewassen, zoals maïs, bevatten Bt-toxines die toxisch zijn voor bepaalde plaaginsecten. Een belangrijk onderdeel van de toelatingsprocedure voor teelt van deze insectenresistente gg-gewassen is de beoordeling van eventuele effecten op zogeheten niet-doelwitorganismen, zoals vlinders. Rupsen die voorkomen in maïsakkerranden kunnen blootgesteld worden aan Bt-toxines. Indien zij vatbaar zijn voor het betreffende Bt-toxine, zou dit tot afnemende vlinderpopulaties kunnen leiden.

De COGEM heeft een onderzoek laten uitvoeren om het voorkomen van vlindersoorten in akkerranden van maïs in Nederland te laten inventariseren. Met behulp van literatuuronderzoek, informatie over de vegetatie in akker(randen) en veldwaarnemingen (verspreidingsdata vlinders), is door de uitvoerders onderzocht of er in Nederland vlindersoorten (dag- en macro-nachtvlinders) zijn die voor hun overleving afhankelijk zijn van akkerranden van maïsvelden (tot 30 m van de akker).

Ten behoeve van het onderzoek hebben de uitvoerders een lijst van 763 plantensoorten die voorkomen in akkers en akkerranden in Nederland – commerciële zaadmengsels, spontane vegetatie en akkeronkruiden – opgesteld. Deze database van plantensoorten is als apart supplement beschikbaar en kunt u hier downloaden.

De uitvoerders hebben 19 soorten dagvlinders en 28 soorten macro-nachtvlinders (motten) geïdentificeerd die in en rond maïsakkers voorkomen en waarvan de rupsen potentieel blootgesteld kunnen worden aan Bt-toxines door gg-pollendepositie tijdens de bloeitijd van maïs of vraat aan gg-planten. Het leefgebied van vlindersoorten in Nederland blijkt echter niet beperkt tot akkers en akkerranden van maïs. Zo blijkt geen enkele soort voor meer dan 50% van zijn verspreiding dan wel populatie in maïsakker(randen) voor te komen. De conclusie van de uitvoerders is dan ook dat vlindersoorten in Nederland voor hun overleving niet grotendeels (>50%) afhankelijk zijn van akkers en akkerranden van maïs waar ze potentieel blootgesteld kunnen worden aan Bt-toxines.

Uit het onderzoek blijkt verder dat de Rode lijst soort het Donker pimpernelblauwtje (Phengaris nausithous), de vlindersoort is die het meest aangewezen is op maïsakker(randen). Van deze soort leeft slechts één populatie in Nederland. Deze populatie bevindt zich in een gebied waar veel maïs wordt geteeld en 38% van de waarnemingen van deze soort werd dan ook gedaan in maïsakkerranden.

Het COGEM onderzoeksrapport kunt u vinden onder de ‘download publicatie’ knop en het naar aanleiding van de onderzoeksresultaten opgestelde COGEM advies kunt u hier vinden.

 

Download publicatie