Marktaanvraag C/SE/96/3501 voor de teelt, import en verwerking van aardappelen met een verlaagd amylosegehalte
De COGEM is gevraagd te adviseren over de teelt, import en verwerking van een genetisch gemodificeerde zetmeelaardappel. De knollen van onderhavige aardappellijn bezitten een verlaagd amylosegehalte waardoor de opwerking tot hoogwaardig aardappelzetmeel (amylopectine) vereenvoudigd zal worden. De COGEM is van mening dat de aardappellijn in voldoende mate gekarakteriseerd en de veiligheid voldoende onderbouwd is. Er vindt geen vorming van chimere eiwitten plaats en de open leesramen aanwezig in het insert, resulteren niet in de vorming van toxische stoffen of allergenen. Tevens heeft de genetische modificatie het verwil-der-ings—potentieel niet vergroot. Hiernaast kan de genetisch gemodifi-ceerde aardappel alleen uitkruisen naar andere cultuur-rassen en niet naar wilde verwanten. De mate van uitkruising is echter gering en indien toch uitkruising optreedt geeft dit geen selectief voordeel aan het nieuwe kruisingsproduct. Na de oogst kunnen op de akker aardappel-knollen achter blijven. De knollen zijn vorstgevoelig en zullen de Nederlandse winter gewoonlijk niet overleven. Uit experimenten is gebleken dat een verlaagd amylose-gehalte geen effect heeft op de vorstgevoeligheid van aardappelen. Eventuele aardappel-opslag wordt in het kader van de verplichte bestrijding van Phytophtera infestans verwijderd. De COGEM is derhalve van mening dat bij de teelt, import en verwerking van onderhavige aardappellijn de risico’s voor mens en milieu verwaarloosbaar klein zijn.