Publicaties

Inschaling van werkzaamheden met naakte muizen met lentiviraal getransduceerde xenografts

Adviezen | 22.09.2009 | 090922-02

De COGEM is gevraagd te adviseren over de omlaagschaling naar D-I inperkingsniveau van  werkzaamheden met zogenaamde naakte muizen die lentiviraal getransduceerde cellen van een humane hersentumor bij zich dragen. Voor de transductie wordt gebruik gemaakt van een lentivirale vector die geproduceerd is met een derde generatie productiesysteem. De aanvrager wil de tumorcellen transduceren door een naakte muis waarin de tumorcellen zijn getransplanteerd te injecteren met de lentivirale vector. Daarnaast zal de aanvrager de tumorcellen ook in vitro transduceren met de lentivirale vector, waarna de getransduceerde cellen in het proefdier worden gebracht. Minimaal 16 dagen na de behandeling zal (een deel van) de tumor overgezet worden op een nieuwe naakte ontvangermuis. Deze werkzaamheden zullen worden uitgevoerd op DM-II-inperkingsniveau. Na de tweede transplantatie van de tumorcellen verzoekt de aanvrager de verdere werkzaamheden uit te mogen voeren op D-I inperkingsniveau.

In haar generieke advies over handelingen met lentivirale vectoren uit 2009 heeft de COGEM gesteld dat er voor terugplaatsing naar D-I inperkingsniveau van proefdieren die getransduceerd zijn met het beoogde type lentivirale vector geen infectieuze deeltjes meer in de proefdieren aanwezig mogen zijn. De COGEM is van mening dat na 16 dagen de kans op de aanwezigheid van vrije infectieuze deeltjes in de betreffende naakte muis verwaarloosbaar klein is. Bovendien wordt de tumor vóór terugplaatsing naar D-I niveau overgezet naar een tweede ontvangermuis, waardoor het aantal vrije virusdeeltjes nog verder gereduceerd wordt. Onder de door de aanvrager voorgestelde condities acht de COGEM de risico’s voor mens en milieu van de lentiviraal getransduceerde naakte muizen op D-I inperkingsniveau verwaarloosbaar klein.

De COGEM is tevens gevraagd of het generieke advies van toepassing is op werkzaamheden met lentivirale vectoren in associatie met andere immuungecompromitteerde en immuundeficiënte  muizen. De afweging of er vrije infectieuze deeltjes in het proefdier aanwezig zijn, is gebaseerd op de in vitro halfwaardetijd. Het inactiverende effect van het immuunsysteem op de lentivirale deeltjes is hierin niet meegewogen. De COGEM is derhalve van mening dat het generieke advies onverminderd van toepassing is op werkzaamheden met lentivirale vectoren in associatie met de nu bekende immuungecompromitteerde en immuundeficiënte muismodellen.

Download publicatie