Publicaties

Inschaling van werkzaamheden met genetisch gemodificeerde Aspergillus vadensis

Adviezen | 07.05.2008 | 080507-01

De COGEM is gevraagd te adviseren over de inschaling van werkzaamheden met de schimmel Aspergillus vadensis. Gevraagd wordt of deze soort beschouwd kan worden als een zogenaamd klasse 1 organisme; dit zijn niet-ziekteverwekkende organismen. Daarnaast wordt gevraagd of een mutant van A. vadensis erkend kan worden als IAB gastheer. Werkzaamheden (bijvoorbeeld grootschalige productie) met gastheren met een dergelijke erkenning mogen op een laag inperkingsniveau plaatsvinden.

A. vadensis is nauw verwant aan A. foetidus, A. tubingensis en A. niger en is pas enkele jaren geleden als aparte soort beschreven. A. vadensis vormt geen mycotoxines. Daarnaast behoort deze soort tot een groep van Aspergilli die in het algemeen geen virulent karakter bezitten. Slechts van A. niger is in de literatuur beschreven dat deze secundaire of opportunistische infecties bij de mens kan veroorzaken. De COGEM is daarom van mening dat A. vadensis als klasse 1 organisme beschouwd kan worden. Derhalve kunnen handelingen met deze soort op inperkingniveau ML-I plaatsvinden.

De mutant van A. vadensis is voor zijn overleving en reproductie afhankelijk van toevoeging van uridine, dat belangrijk is bij de vorming van erfelijk materiaal. Wanneer de schimmel in het milieu terecht zou komen, is deze niet in staat om zelf uridine te verkrijgen. De COGEM is daarom van mening dat deze mutant biologisch ingeperkt is. Zodoende acht zij het mogelijk om deze mutant te erkennen als IAB gastheer zonder dat bij werkzaamheden de veiligheid van mens en milieu in gevaar komt.

Download publicatie