Inschaling van werkzaamheden met een genetisch gemodificeerd tetravalent Denguevirusvaccin
De COGEM is gevraagd te adviseren over de omlaagschaling van werkzaamheden met een genetisch gemodificeerd (gg-) tetravalent Denguevirus vaccin. Het vaccin is samengesteld uit vier denguevirus (DENV) stammen van de serotypen 1 – 4: rDENV1Δ30, rDENV2/4Δ30(ME), rDENV3Δ30/31 en rDENV4Δ30. In deze vier stammen zijn 30 nucleotiden uit de 3’ UTR van het genoom verwijderd, waardoor de virale replicatie is aangetast. In rDENV3Δ30/31 is een extra deletie van 31 nucleotiden aangebracht, en in rDENV2/4Δ30(ME) zijn de genen coderend voor (Pr)M en E van DENV-4 vervangen voor die van DENV-2. De vaccinstammen zijn hierdoor verzwakt in muizen, primaten en in de mens. In het bloed van proefpersonen worden lagere virustiters bereikt, waardoor overdracht van mens op mug, de primaire overdrachtsroute, is verstoord. Dit is voor één van de vaccinstammen ook experimenteel bevestigd.
De COGEM is van oordeel dat de vaccinstammen verzwakt zijn ten opzichte van wildtype DENV. De beschrijving van de werkzaamheden in de aanvraag is te summier om ze te kunnen inschalen. De COGEM maakt daarom onderscheid tussen mogelijke werkzaamheden waarbij de vaccinstammen verder genetisch gemodificeerd worden, en werkzaamheden waarbij dat niet het geval is. Indien de vaccinstammen onveranderd blijven, adviseert de COGEM de werkzaamheden op ML-I plaats te laten vinden. Indien wel sprake is van enigerlei aanpassing van de vaccinstammen, dienen de handelingen uitgevoerd te worden op ML-II. In beide gevallen adviseert de COGEM als aanvullend voorschrift dat cellen die gebruikt worden om het ggo te kweken, vrij moeten zijn van verwante flavivirussen om te voorkomen dat de verwijderde sequenties kunnen worden hersteld door recombinatie.