Inperkingsmaatregelen voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde Chenopodium quinoa

De COGEM is gevraagd te adviseren over inperkingsmaatregelen voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde (gg-) Chenopodium quinoa in verband met de plaatsing van deze plantensoort op Bijlage 7 van de Regeling ggo.
C. quinoa (Quinoa) komt van oorsprong uit de Andes in Zuid-Amerika. C. quinoa wordt in Zuid-Amerikaanse landen al lange tijd geteeld. De plant gedijt goed op zeer arme bodem en groeit in droge gebieden en gebieden waar nachtvorst heerst. In Nederland wordt C. quinoa sinds 20 jaar op kleine schaal geteeld.
C.quinoa wordt als adventief in Nederland aangetroffen. Naast de aanwezigheid van C. quinoa zijn verschillende soorten uit het genus Chenopodium inheems in Nederland, zoals C. album (Melganzenvoet) en C. ficifolium (Stippelganzenvoet).
C. quinoa produceert kleine zaden en wortelt diep. Bij C. quinoa is kruisbestuiving mogelijk en overdracht van pollen naar in Nederland voorkomende C. quinoa planten of andere aanwezige chenopodiumsoorten kan plaats­vinden via de wind of insecten.
De COGEM adviseert om bij werkzaamheden met gg-C. quinoa aanvullende maatregelen te nemen om zaadverspreiding en insecten- en windbestuiving tegen te gaan.