Publicaties

Handelingen met lentivirale getransduceerde zoogdiercellen

Adviezen | 29.11.2005 | 051129-01

De COGEM is gevraagd te adviseren over werkzaamheden met getransduceerde zoogdiercellen waarin een niet-replicatie competente lentivirale vector is gebracht. Het doel van het onderzoek is de ontwikkeling en fysiologie van hartspierweefsel te bestuderen. De aanvrager is reeds in het bezit van een vergunning voor werkzaamheden met getransduceerde cellen in een ML-II laboratorium. Het verzoek tot wijziging van de vergunning betreft twee studies en heeft betrekking op de omlaagschaling van betrokken werkzaamheden waarbij specifieke meetapparatuur gehanteerd wordt. Deze apparatuur is gesitueerd in een ruimte die niet gekwalificeerd is voor de werkzaamheden. Risico’s bij werkzaamheden met lentivirale vectoren kunnen ontstaan door aanwezigheid van replicatie-compentent retrovirus (RCR) of niet-replicatie-competente vrije lentivirale deeltjes welke zich mogelijk in het milieu kunnen verspreiden. 
In de eerste studie worden electrofysiologische metingen uitgevoerd aan de getransduceerde cellen (die getest zijn op afwezigheid van virussen, zoals HIV-1) in een open kweekschaaltje buiten inperking. In de andere studie worden getransduceerde cellen geïnjecteerd in proefdieren waarna een MRI gemaakt wordt. De MRI bevindt zich op D-I niveau.
De COGEM is van mening dat met het hanteren van de door de aanvrager voorgestelde werkwijze en aanvullende voorschriften, de risico’s voor mens en milieu bij de omlaagschaling van de werkzaamheden verwaarloosbaar klein zijn. De COGEM wijst er op dat bij de werkzaamheden buiten inperking veilige microbiologische technieken in acht genomen moeten worden.

Download publicatie