Grootschalige veldproef met de genetisch gemodificeerde aardappelkloon AV 43-6-G7 met een verlaagd amylosegehalte
De COGEM is verzocht te adviseren over de milieurisico’s van een grootschalige veldproef (categorie 3) met de gg-aardappelkloon AV 43-6-G7 (Solanum tuberosum). Als gevolg van de modificatie heeft deze aardappelkloon een verlaagd amylosegehalte. Het doel van de voorgenomen werkzaamheden is vermeerdering om voldoende aardappelen te krijgen voor het testen van de verwerking in een fabriek.
Aardappel kan niet kruisen met in Nederland voorkomende wilde verwanten, maar wel met andere gecultiveerde aardappelrassen. De kans is echter klein omdat bevruchting bij aardappelplanten meestal plaatsvindt door zelfbestuiving. Aardappelknollen zijn vorstgevoelig, maar kunnen in Nederland zachte winters overleven. Uit eerdere experimenten is gebleken dat aardappelknollen met een verlaagd amylosegehalte normaal vorstgevoelig zijn. Wanneer aardappelknollen de winter overleven kunnen hieruit opslagplanten ontstaan. Uit de knollen en eventueel uit zaden ontstane opslagplanten worden routinematig verwijderd in het kader van de verplichte bestrijding van Phytophthora infestans. In de praktijk blijkt dat aardappelopslag effectief bestreden wordt.
De COGEM is verder van mening dat aan alle aan een categorie 3 veldproef gestelde criteria wordt voldaan.
Gezien het bovenstaande heeft de COGEM tegen de in de aanvraag beschreven werkzaamheden, onder de voorgestelde voorwaarden, geen bezwaar en acht de risico’s voor mens en milieu verwaarloosbaar klein.