Publicaties

De praktijk van kleine kwekers in de aardappelveredeling in Nederland

Onderzoeksrapporten | 06.07.2011 | CGM 2011-05

Om een beter beeld te krijgen van de kans dat genetisch gemodificeerd (gg-) pollen afkomstig van een veldproef met gg-aardappelen onbedoeld uitkruist naar het veredelingsproces en tot een marktwaardig ras leidt, heeft de COGEM een onderzoek laten uitvoeren naar het veredelen van aardappel door kleine kwekers.

Op basis van de uitgevoerde inventarisatie wordt geschat dat ca. 32 kleine kwekers (21%) zelf kruisingen maakt en de anderen het kruisingswerk overlaten aan een commercieel kweekbedrijf waarmee samengewerkt wordt. Van de kleine kwekers die zelf kruisen doen er slechts zo’n 9 (35%) dat niet in een kas(je) maar in het open veld en vormen dus een minderheid. Dit aantal kan van jaar tot jaar variëren als ook de betreffende kweker en locatie.

De huidige aardappelrassen zijn overwegend zelfbestuivende rassen maar laten desondanks ook kruisbestuiving toe. De schatting in de literatuur is dat de kruisbestuiving in het veld ongeveer 0-20% is door wind of hommels (of andere stuifmeel-verzamelende insecten). Er zijn diverse factoren die de kans op ongewenste kruisbestuiving door wind en hommels klein maken. Sommige kleine kwekers houden bewust rekening met een kans op kruisbestuiving en voeren de kruisingen zo vroeg mogelijk in de ochtend uit op pas geopende bloemen of in rijpe knoppen. Desalniettemin is het niet geheel uit te sluiten dat de wind of hommel met de bestuiving de kweker te vroeg af is geweest. Hommels kunnen in principe enkele kilometers vliegen, maar de literatuur laat zien dat de meeste kans op uitkruising bij aardappel binnen 10 – 20 meter is met een duidelijke afname op grotere afstanden.

Indien de omstandigheden er toe geleid hebben dat er daadwerkelijk een niet gewenste kruisbestuiving in het veld van de kleine kweker heeft plaatsgevonden, wil dat nog niet zeggen dat dit automatisch ook als ras in de markt terecht zal komen. Immers, na de bes- en zaadvorming volgt nog een selectiefase. Uit de praktijk blijkt dat gemiddeld genomen 90% van de jaarlijks uitgezaaide klonen afkomstig uit gerichte kruisingen al in het eerste jaar wordt weg geselecteerd omdat die niet de door de kweker gezochte en door de markt vereiste combinatie van (knol en loof)kenmerken bezit. De kans dat een nakomeling de strenge selectie doorstaat en een marktwaardig ras wordt, is heel klein en in de meeste gevallen minder dan 0,3 – 0,01%.

Het COGEM onderzoeksrapport kunt u vinden onder de ‘download publicatie’ knop en het naar aanleiding van de onderzoeksresultaten opgestelde COGEM advies kunt u hier vinden.

Download publicatie