Coëxistentie in de landbouw. Vermenging, uitkruising en isolatieafstanden
De COGEM wijst erop dat wanneer zowel (commerciële) teelt plaatsvindt van (conventionele) niet-gg-gewassen als van gg-gewassen, vermenging van gg- en niet gg-producten niet vermijdbaar lijkt. Om wederzijdse aansprakelijkheidstelling te voorkomen is het noodzakelijk om afspraken te maken over te hanteren maatregelen en scheidingscriteria. Hierbij is het van belang dat deze afspraken aansluiten bij de praktijksituatie en met instemming van betrokken partijen worden genomen. Door de effecten van teeltmaatregelen op vermenging voor vier gewassen inzichtelijk te maken wil de COGEM bijdragen aan consensusvorming. Koolzaad. De COGEM constateert dat op basis van de wetenschappelijke gegevens het thans niet mogelijk is om voor de teelt van koolzaad goed onderbouwde isolatieafstanden te bepalen. Maïs. De COGEM wijst erop dat met het instellen van isolatieafstanden van 25 tot 80 meter en het gebruik van buffergewassen bij de teelt van genetisch gemodificeerde maïs het mogelijk is om het percentage vermenging onder de door de EU gestelde normen te houden. Aardappel. De COGEM beveelt aan een manoeuvreerruimte (ca. 2 à 3 meter) voor oogstmachines te hanteren Hierdoor kan voorkomen worden dat tijdens het oogsten gg-aardappelen uit een belendend perceel worden meegenomen of op een naburig perceel terechtkomen. Biet. De COGEM beveelt aan om naast het hanteren van een manoeuvreerruimte de teler van gg-bieten verplicht te stellen schieters te verwijderen voordat deze tot bloemvorming en zaadzetting kunnen overgaan.