Classificatie en inschaling van werkzaamheden met een op Salmonella Typhi gebaseerd vaccin
De COGEM is gevraagd te adviseren over de classificatie van de bacteriestam Salmonella Typhi Ty21a. Tevens is zij verzocht advies uit te brengen over de inschaling van laboratoriumwerkzaamheden met een genetisch gemodificeerd S. Typhi Ty21a die een expressiecassette bevat voor het humane VEGFR2. Het betreffende ggo is ontwikkeld als mogelijk vaccin tegen kanker. De aanvrager verzoekt onder andere het vries- en sproeidrogen van dit ggo op ML-I niveau uit te mogen voeren.
De vaccinstam S. Typhi Ty21a is ten opzichte van de uitgangstam S. Typhi sterk verzwakt en kent een lange historie van veilig gebruik als vaccin tegen tyfus in de mens. De in deze vaccinstam aanwezige mutaties zijn goed gedocumenteerd en genetisch stabiel. Op basis van deze argumenten adviseert de COGEM S. Typhi Ty21a in pathogeniteitsklasse 1 in te delen en is zij van mening dat deze stam in aanmerking komt voor plaatsing op lijst A1 van Bijlage 2 van de Regeling ggo.
Het humane eiwit VEGFR2 speelt een rol bij de aanleg van nieuwe bloedvaten. Gezien deze functie ziet de COGEM geen reden om aan te nemen dat het gg-S. Typhi Ty21a een andere overleving en verspreiding in het milieu laat zien dan de vaccinstam S. Typhi Ty21a. Gezien de mogelijk hoge concentratie ggo waaraan de medewerker blootgesteld kan worden bij voorgenomen werkzaamheden, wijst de COGEM echter op een mogelijk risico voor de medewerker. Zij adviseert deze werkzaamheden daarom op inperkingsniveau ML-II in een veiligheidskabinet klasse II uit te voeren. Indien bij de werkzaamheden aerogene transmissie naar de medewerker uitgesloten kan worden, is de COGEM van mening dat de veiligheid van mens en milieu ook op ML-I niveau gewaarborgd is.