Publicaties

Vaccinatie van apen met recombinante chimere alphavirusvectoren ten behoeve van vaccinonderzoek

Adviezen | 14.03.2006 | 060314-01

De COGEM is verzocht te adviseren over handelingen met genetisch gemodificeerde chimere (VEE/SIN) alphavirusvectoren waarin genen van HIV en SIV zijn gekloneerd. De aanvrager is van plan rhesusapen te vaccineren met deze VEE/SIN vectorvirusdeeltjes teneinde te onderzoeken of het mogelijk is een vaccin te ontwikkelen. De aanvrager verzoekt omlaagschaling van de werkzaamheden van DM-III naar DM-II niveau.   De virale VEE/SIN vector die in de experimenten gebruikt wordt bevat geen structurele genen. Dit betekent dat na infectie geen virusdeeltjes gevormd kunnen worden en de virusvector zich niet verder kan verspreiden uit de initiële geïnfecteerde cel. De Amerikaanse producent voert een test uit om er zeker van te zijn dat er bij de productie door ongewenste recombinaties geen volvirulent virus ontstaat. De COGEM is van mening dat deze test voldoende zekerheid biedt om de aanwezigheid van volvirulent virus uit te sluiten. De COGEM adviseert de rhesusapen te testen op de aanwezigheid van verwante alphavirussen. Dit om een eventueel risico van recombinatie uit te sluiten.    Het bovenstaande in overweging nemende is de COGEM van mening dat de veiligheid voor mens en milieu gewaarborgd blijft als de werkzaamheden in een DM-II dierverblijf uitgevoerd worden. Gezien de aard van de virale vector ziet de COGEM uit het oogpunt van veiligheid geen noodzaak om additionele maatregelen gericht tegen verspreiding door de lucht – zoals het dragen van mondkapjes door de laboratoriummedewerkers – op te leggen.

Download publicatie