Kleinschalige veldproef met de genetisch gemodificeerde herbicidentolerande maïslijn DP-98140-6
De COGEM is verzocht te adviseren over de milieurisico’s van een kleinschalige veldproef (categorie 1) met de genetisch gemodificeerde maïslijn DP-098140-6. Deze maïslijn brengt het gat4621 en het zma-hra gen tot expressie en is als gevolg hiervan tolerant voor glyfosaat-bevattende en ALS-remmende (sulfonylurea) herbiciden. Het doel van de voorgenomen werkzaamheden is het beproeven van maïslijn DP-08140-6 in aanwezigheid en afwezigheid van deze herbiciden.
Maïs is vorstgevoelig en zal de Nederlandse winter gewoonlijk niet overleven. Opslag van maïs wordt in Nederland zelden tot nooit waargenomen. Verwilderde maïspopulaties zijn in Nederland nog nooit aangetroffen. De ingebrachte genen bieden buiten het proefobject geen selectief voordeel en er zijn geen redenen om aan te nemen dat de modificatie zal leiden tot een verhoogde kans op verwildering.
Er zijn geen aanwijzingen dat de ingebrachte genen coderen voor humane toxische of allergene eiwitten. Ook zijn er op basis van de ingebrachte genen geen redenen om effecten op niet-doelwitorganismen te verwachten.
De genetisch gemodificeerde maïslijn kan in Nederland niet uitkruisen naar wilde verwanten, maar wel naar andere cultuurrassen van maïs. Indien uitkruising optreedt, is de COGEM gezien het bovenstaande van mening dat de kans op schadelijke effecten verwaarloosbaar klein is. De mate van uitkruising is geminimaliseerd door het hanteren van een isolatieafstand van 400 meter en het planten van vier randrijen niet-gg-maïs. Naar verwachting zal het uitkruisingspercentage minder bedragen dan de detectielimiet van ca. 0,1%.
De COGEM is verder van mening dat aan alle voor een categorie 1 veldproef gestelde criteria wordt voldaan.
Gezien het bovenstaande heeft de COGEM tegen de in de aanvraag beschreven werkzaamheden, onder de voorgestelde voorwaarden, geen bezwaar en acht zij de risico’s voor mens en milieu verwaarloosbaar klein.